Selenium supplementatie, wanneer is het nodig?


Selenium is een van die mineralen die vaak ‘de schuld’ krijgt van een hoop problemen bij schapen. Hoe terecht is dit en hoe vaak komt een tekort eigenlijk voor? Dit sporenelement speelt wel degelijk een grote rol bij de gezondheid van schapen een tekort kan zeker voor problemen zorgen. Selenium ondersteunt de spierfunctie, helpt het afweersysteem en werkt nauw samen met jodium in de schildklierfunctie. Maar selenium heeft ook een directe én indirecte invloed op de vruchtbaarheid van zowel ooien als rammen.
In grote delen van Nederland bevat de bodem van nature weinig opneembare selenium, dit geldt zeker voor zand- en veengronden. Dat betekent dat gras en kuilvoer vaak onvoldoende leveren om de dagelijkse behoefte van schapen te dekken. Een tekort sluipt er daardoor ongemerkt in als erg geen passende aanvullende mineralenvoorziening aanwezig is. Seleniumwaarden boven 7 tot 10 ppm zijn echter schadelijk, waardoor ongelimiteerd supplementeren problemen kan geven. Om tekorten vast te stellen is het daarom aan te raden de bodem, de kuil of de schapen te onderzoeken. In deze metingen worden ook andere mineralen en sporenelementen gemeten waardoor een uitslag voor het algehele rantsoen van de schapen eigenlijk noodzakelijk is.
Een selenium tekort hoeft niet altijd zichtbaar te zijn in de vorm van ziekte, de gevolgen zijn divers en vaak niet direct duidelijk. Veel schapen lopen jarenlang "net niet optimaal", met een verminderde weerstand, verminderde vruchtbaarheid, spierzwakte (bekent als 'white muscle disease') en lammeren die minder vitaal geboren worden. Via bloedonderzoek is de seleniumstatus eenvoudig te testen; waarden onder 0,2 µmol/L geven aanleiding om actie te ondernemen. Om een eerlijk beeld te krijgen worden van 5 dieren uit de koppel monsters genomen en wanner meerdere dieren te laag worden bevonden is structurele aanvulling via rantsoen of supplement noodzakelijk.
Qua vruchtbaarheid kan een selenium tekort effect hebben op zowel de ooien als de rammen. Ooien met een lage seleniumstatus laten minder samentrekkingen van de baarmoeder zien, waardoor sperma zich minder efficiënt naar de eileiders kan verplaatsen. Dit vergroot de kans op mislukte bevruchtingen en vroeg embryonale sterfte. Bovendien komen kleinere worpen vaker voor bij ooien die voor het dekseizoen onvoldoende selenium kregen. Ook indirect speelt selenium een rol, want dieren met een tekort reageren na supplementatie vaak met een snelle verbetering van de lichaamsconditie — en hoe beter de conditie, hoe groter het aantal eicellen dat bij de eisprong vrijkomt.
Ook rammen verdienen nadrukkelijk aandacht. De staart van een spermacel bevat selenium en zonder voldoende selenium neemt de beweeglijkheid van het sperma merkbaar af. Supplementatie uitsluitend bij de ooien is dus niet voldoende; een vruchtbaarheidsaanpak hoort altijd beide geslachten te omvatten.
Gelukkig zijn er verschillende manieren om selenium bij te sturen, afhankelijk van de situatie. In schapenbrokken zit nagenoeg altijd selenium toegevoegd, op het label van de brok staat hoeveel er in de door jouw gevoerde brokken zitten. Als er geen brokken gevoerd worden of maar een korte periode en de dieren krijgen via het gras te weinig binnen dan kan gekozen worden voor langdurige ondersteuning met bolussen of mineralenemmers. Is er een acuut probleem dat direct moet worden opgelost, zoals bijvoorbeeld in het eind stadium van de dracht, dan kunnen er injecties gebruikt worden. Ook drenches kunnen nuttig zijn als de supplementatie juist niet langdurig hoeft te zijn.
Zodra seleniumtekorten zijn aangevuld, zie je in een goede weide vaak binnen enkele weken een duidelijke stijging in conditie. Dieren kunnen dan wel een halve punt per week toenemen (op een schaal van 1-5). Moet de verbetering sneller verlopen, bijvoorbeeld bij magere dieren richting het dekseizoen, dan kan tijdelijk bijvoeren met krachtvoer of het gebruik van energierijke emmers ondersteuning bieden.
Hoewel selenium slechts in kleine hoeveelheden nodig is, kan het verschil tussen een matig en goed productief koppel groot zijn. Regelmatig meten, gericht aanvullen en zowel ooien als rammen meenemen in de aanpak kan veel vruchtbaarheidsproblemen voorkomen. Wie twijfelt over de seleniumstatus van zijn koppel, doet er goed aan dit tijdig met voeradviseur of dierenarts te bespreken. Een kleine ingreep op het juiste moment kan grote gevolgen hebben voor het lammerseizoen.